Back

PicturaalHorizontaalVerticaal

Mijn schilderijen en aquarellen ontstaan vanuit een methodische schilderwijze waarin verticale en/of horizontale richtingen het beeld bepalen.
Deze werkwijze berust op het toepassen van het toeval. Zo laat ik verdunde verf in dunne lijnen volgens de wet van de zwaartekracht naar beneden stromenen kantel ik het werkvlak herhaaldelijk van richting, als een compositorisch spel tussen horizontale en/of verticale elementen.

In mijn aquarellen heb ik de laatste jaren naast deze werkwijze nieuwe mogelijkheden gevonden in het spontaan neerzetten van brede luchtige verfstreken in het horizontale en/of verticale stramien. Hierbij is vaak sprake van het ‘leegvegen’ van een brede verfstrook. Herhaling en kruising van de vegen roepen hier en daar raadselachtige verdichtingen en ruimten op.
Ook in recente schilderijen zijn beide manieren van werken met het toeval tot een symbiose gekomen.

Wat zich op het platte vlak precies gaat afspelen hangt sterk af van de uitdaging van het moment: vaak mijn stemming en inzichten na het analyserend bekijken van het vorige werkstuk, of groepjes van werken. Mijn reactie is het voer voor een nieuw werk: formaat in vierkant of rechthoek, acrylverf op doek, of aquarelverf op speciaal papier, enzovoort. Vanuit een beginnend idee over de mogelijke kleurstellingen, ritmes in opeenvolgende lijnen, vormen en kleuren schilder ik naar de specifieke eigenschappen van het nieuwe werk toe.

Hoe dan ook, ik zoek tijdens mijn werkproces altijd naar het juiste moment waarop de vrij stromende verflijnen of luchtig met de kwast geveegde verfbanen, mij de visuele en emotionele genoegdoening geven van een uitgebalanceerd beeld. Soms gebeurt dat binnen een uur, dan weer gaan er weken van kijken, doen, of niet doen overheen. Ik werk door totdat een geheel van ritmische kleurschakeringen ontstaat tussen volle en ijle kleurtonen en lijnen die een abstract ruimtelijke ervaring oproepen
die je als kijker de ruimte geeft om in te dwalen en daarmee de tijd doet vervagen.
Haast als een muzikale beleving welke ik bij wijze van spreken in de oren van de kijker wil laten doorklinken.

Eric de Nie
21 december 2017

Backgrounds / Achtergronden

Backgrounds:

Untill some years ago, painter Eric de Nie was teaching at The Royal Academy of Fine Arts in The Hague and the Amsterdam School of the Arts. From 2004 to 2009 he was member of the Board of Advice of the Utrecht School of Fine Arts. He received several awards, including the Europe Prize for Painting from the city Oostende in Belgium in 1976. In 2009 was published his monography 'Eric de NieSequenza' text (D/E) Han Steenbruggen, published byTAB.
In 2010 his work will be represented by Galerie Priveekollektie at Miart Milan (It). He has had many national and international exhibitions of his work. Recently in the galleries: Priveekollektie Heusden a/d Maas, K09 Groningen, Maria Chailloux in Amsterdam, Seasons Galleries The Hague, Arti Capelli Den Bosch, and Inga Kondeyne Berlin(D), William Wauters Oosteeklo(B). One-man shows in 2009 at the Museum Belvédère Heerenveen and the 'StadtGalerie' of Osnabrück D. In 2007 he was part of the show 'Gestures of Paint' at the Groninger Museum.
Several museums, as the Stedelijk Museum of Modern Art in Amsterdam, Museum Boymans Van Beuningen in Rotterdam, the Frans Halsmuseum in Haarlem, the Gemeente Museum The Hague and Graphische Sammlung Albertina Vienna(Au) own his works. Together with the pianist Kees Wieringa he has given live-painting performances “Canto Ostinato" in the Beurs van Berlage in Amsterdam,"The Creation' in Theater Zeebelt in The Hague and “Morton Feldman Session” in Studio Grasland Haarlem ( on DVD by Marja Sonneveld (sonimage video)

Achtergronden:

Tot voor enkele jaren was Eric de Nie o.a. docent schilderen aan de Haagse Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten en de Amsterdamse Hogeschool van de Kunsten. Van 2004 tot 2009 was hij lid van de Raad van Advies van de Hogeschool van de Kunsten van Utrecht, Autonoom. De Nie ontving diverse prijzen, waaronder de Europaprijs voor schilderkunst van de stad Oostende, België in 1976. In 2009 verscheen de monografie 'Eric de NieSequenza' tekst (N/E) Han Steenbruggen, uitgave TAB.
In 2010 wordt zijn werk vertegenwoordigd door Galerie Priveekollektie op Miart Milan (It).Hij had diverse exposities van zijn werk in binnen en buitenland. Solo's in 2009 in Museum Belvédère Heerenveen en de StadtGalerie van Osnabrück D. Recentelijke solo's bij de galeries: Priveekollektie Heusden a/d Maas, K09 Groningen, Maria Chailloux Amsterdam, Seasons Galleries Den Haag, Arti Capelli Den Bosch, Inga Kondeyne Berlijn D. William Wauters in Oosteeklo B. In 2007 nam hij deel aan 'Gebaren van Verf' in het Groninger Museum.
Diverse musea zoals Stedelijk Museum Amsterdam, Museum Boymans Van Beuningen, Frans Halsmuseum Haarlem, Gemeente Museum Den Haag, en Graphische Sammling Albertina Wenen hebben zijn werk in de collectie. Met o.a. pianist Kees Wieringa en fimmaakster Marja Sonneveld heeft hij live- schilder performances gerealiseerd voor publiek in o.a.de Beurs van Berlage in Amsterdam, Theater Zeebelt Den Haag en Studio Grasland te Haarlem (op DVD door Marja Sonneveld sonimage video

 

PRESS RELEASE 2011

De Nie has a very personal method to compose his paintings. At first he chooses three to five, sometimes even six, colors of (diluted) paint that he drips on the canvas one by one. He arranges a pattern of stripes by an almost mathematical system, ‘out of an agreement with myself’ as he calls it. After using all of the colors the sharp lines get faded out with half-wet pencils in different sizes, causing the colors to blend and resulting in a richer pallet of colors. For the second and following layers the artist uses the same colors again, this time liberated from the earlier restriction of the system as De Nie reacts to the consequences of his previous actions in a more coincidental way. The process results in a universe of layers, that seduces the spectator to wander around in the painting endlessly.

The artist developed this method in the last fifteen years. Growing unto more refinement at first to subsequently (partly) throw that overboard by wiping the lines away, the style of De Nie evolved over the years. Nevertheless his paintings show a very characteristic manner. The motives of vibrant lines are hard to see through and make you wonder if they are either randomly arranged or organized according to an ingenious pattern. A mystery that is caused by the combination of the tightness of the systematic starting point, the dynamic appearance of the partly faded stripes and the more reactive way of painting in the later phase.

A major inspiration to De Nie is music, especially experimental jazz and composed contemporary music. In the past some of the titles of his work referred to pieces of music by his favorite composers, such as Giacinto Scelsi, Morton Feldman and György Ligeti. Also in performances, in which he painted while listening to music, the reference is clear. In this kind of music De Nie ‘hears a feeling’ that suits his way of painting. The aspect of increasing and fading is strongly present in his recent paintings, as the concentration of lines expands or the colors are more bright at one point and less dense or intense in the next area. Opposite to the work he made before 2005, which showed a more all-over way of painting with less accents, his latest work shows more range in rhythm and emphasis, providing an experience of space and time to the spectator. De Nie himself likes to certify his work as lyrical: ‘By that I mean the reminding of a lyrical feeling by looking at my work. My paintings are pieces of music in color.’

edited by Laura Ramos Bello, 2011

Gallery Priveekollektie Heusden a/d Maas NL

texts fragments / tekst fragmenten/NL / Deutsch

“( ) ( ) For his paintings with vertical drip-lines, particularly, with the horizontal and square formats, De Nie achieves a new synthesis whereby in addition to time and space, also motion plays a determining factor. The spatial experience in these works is positively activated by a seemingly subtle interaction of some colors jumping to the foreground and others fading into the background as long as the moving eye - from left to right - is fixated on the painting.While trying to create the illusion of a rhythmically swaying surface, however, from a distance, the tight succession of paint lines gives the impression of an optical effect, because the intense gaze of the concentrating eye has difficulty keeping the gaze focused ( ), the lines appear to be dancing and quivering in accordance with the rhythm of the colors. In these paintings, associations with music unconsciously come into play.( )
"However, quite suddenly, I started to understand it’s direct relationship. As a matter of fact, in my work every color has it's own sound and when all these colors blend into one they form rhythmic melodies. That's pure music, music on canvas".From that moment on, De Nie starts to seriously engage himself with the synthesis and emotional connection between the art of painting and music which results in performances.
( )”


By Han Steenbruggen, director Museum Belvédére Heerenveen NL ( from ‘Sequenza 7’ 2009)

Eric de Nie Sequenza

 

"( )De Nie hanteert voor de schilderijen met verticale stroomlijnen zowel staande als liggende formaten, maar bereikt vooral in de lange, horizontale en vierkante formaten een nieuwe synthese, waarin behalve tijd en ruimte ook beweging een bepalende factor is. De ruimtelijke beleving wordt in deze werken nadrukkelijk geactiveerd door een subtiel verloop van schijnbaar naar voren tredende en wijkende kleuren, dat zich aan het oog voltrekt gedurende de tijd die de natuurlijke kijkbeweging – van links naar rechts – in beslag neemt. Schept de kunstenaar hiermee de illusie van een ritmisch golvend oppervlak, de dichte opeenvolging van verflijnen wekt van enige afstand de indruk van uiterst beweeglijke structuren – een optisch effect dat wordt bewerkstelligd doordat het oog bij intensief en geconcentreerd kijken moeite heeft de blik scherp te houden –. lijnen lijken te trillen en te dansen volgens ritmen van kleur. De associatie met muziek dient zich in deze schilderijen dan ook onwillekeurig aan.( )
“Maar vrij plotseling begreep ik toen de directe verwantschappen. In mijn werk heeft toch elke kleur z’n eigen klank en smelten al die kleurklanken samen tot ritmische melodieën. Dat is pure muziek, muziek op doek.” Vanaf die periode begint De Nie zich bewust bezig te houden met de synesthesie en emotionele verbanden tussen schilderkunst en muziek, hetgeen uitmondt in een aantal performances.

Han Steenbruggen, directeur Museum Belvédére Heerenveen ( uit 'Eric de Niesequenza' hoofdstuk 7’ 2009)

Eric de Nie Sequenza

‘All that painting produces is at my disposal’, Eric de Nie once told a critic. His work takes an ambiguous position in the field of painting. His fascination with the substance itself, the paint, is evident. Using a siphon, he applies doses of diluted paint to the edges of the canvas and lets the substance run down. The direction of the paint is determined by the position of the canvas. It is not only chance and gravity that determine the line; occasionally, the artist intervenes with a steering hand. The material can do as it pleases, but is given deliberate structure at the same time. Substance and gesture result in a form without any figurative or other reference. De Nie’s canvases always have a linear or layered structure, with an alternating rhythm created through the use of various colours. Still, one cannot escape the atmospheric effect of the compositions or the spatial illusion evoked by his grids. Within his oeuvre we find works ranging from contrasty black-and-white compositions to Monet-like tones. He is not a mere formalist. Metaphysical and mystical dimensions have been ascribed to his work. And indeed, the specific coastal light, the sun-drenched silence around his summer studio in Italy, where the maritime light flows along the slopes, as he phrases it himself, bring him into a certain state of being, providing new impulses constantly. Often unwittingly, the accompanying sensations affect form and colour of his work, contributing to its content. In a certain way, his abstract minimalism is drenched in the classical painter’s theme of light. De Nie creates a pattern that allows him on the one hand to explore the physical qualities of the surface, and on the other to linger in it, wandering, as it were, through illusionary spaces inside and outside the painting. Eric de Nie’s work balances on the border of contradictions.

Text by Marijke Uittenbroek, enclosed in the edition 'The Speed of Colour', IS-Projects, Leiden 2008

“Al wat de schilderkunst voortbrengt staat mij ter beschikking” zo vertelde Eric de Nie eens aan een criticus. Zijn werk beweegt zich op een dubbelzinnige manier op het gebied van de schilderkunst. Enerzijds is er een duidelijke fascinatie met het materiaal zelf, de verf. Hij doseert verdunde verf met behulp van een spuitfles aan de randen van het doek en laat de substantie van boven naar beneden lopen. De looprichting wordt bepaald door de positie van het doek. Het zijn niet alleen toeval en zwaartekracht die de lijn bepalen; af en toe grijpt de schilder in met een sturende hand. Het materiaal mag zijn gang gaan, maar er wordt tegelijkertijd bewust structuur aan gegeven. Materie en gebaar resulteren in een vorm zonder figuratieve of andere verwijzing. De Nie’s doeken hebben altijd een lineaire of gelaagde structuur, met een wisselend ritme dat ontstaat door het gebruik van verschillende kleuren. Toch kan men zich niet ontrekken aan de sferische werking van composities of de ruimtelijke illusie die zijn rasterwerken oproepen. We vinden binnen zijn oeuvre doeken in contrastrijke zwart-wit composities tot impressionistische Monet-achtige tinten. Louter formeel is hij niet. Aan zijn werk werden al eens metafysische en mystieke dimensies toegeschreven. En inderdaad, Het specifieke licht langs de kust, de zonovergoten stilte rondom zijn zomeratelier in Italië, waar het zeelicht langs de hellingen vloeit, zoals hij dat zelf formuleert, brengt hem onwillekeurig in een bepaalde staat van zijn en levert hem voortdurend nieuwe impulsen op. De daarbij behorende sensaties beïnvloeden veelal onbewust vorm en kleur van het werk en bepalen zo mee de inhoud ervan. Zijn abstracte minimalisme is op een bepaalde manier gedrenkt in het klassieke schildersthema licht. De Nie creëert een stramien waarop hij enerzijds de fysieke kwaliteiten van het oppervlak kan exploreren en waarin anderzijds kan verwijlen als het ware zwervend door illusionaire ruimten binnen en buiten het schilderij. Het werk van Eric de Nie beweegt zich op de grens van tegenstellingen

Marijke Uittenbroek tekst bij de prenten uitgave 'Speed of Colour', IS-projects Leiden 2008

“What I particularly appreciate in Eric de Nie’s paintings is the deliberate gesture of paintwork. His approach is exemplar of the operational potentialities of liquid on canvas. Substances are poured into joyous grids refraining from direct associations with representational restraint. They rather advocate a felt conception of visual experience. Material consciousness takes command, allowing for the urgent reality of the streaming. The work is done to reassert transience and process as prior to form and product. The intuitive, dynamic performance serves as a lodgement where inventiveness and pigments fuse. De Nie does not aim to represent a fixed ‘something’. His is an involvement in process, that is, in an ever shifting referent – events coming into rhythmic being. ( )”

By Jan van Heemst, Amsterdam NL( from preface of ‘Laufbilder|Run the Paint’, catalogue 2009)

Was mir besonders an den Gemälden von Eric de Nie gefällt, ist diese charakteristische Gestikulation seiner Malerei als delikates Verfahren. Seine Haltung basiert auf einer wirksamen Verbundenheit von Trocknung und Flüssigkeit: er beschäftigt sich mit verdünnter Farbe, die er von den Seiten her bedachtsam über die Leinwände herantröpfeln lässt. Diese Farbströme laufen zartschimmernd oder kraftvoll über Bildfläche, die sie entgegenarbeiten, so dass ihr Rinnen in delikaten Patronen von Streifen und Gittern niederschlägt.

aus dem Englischen übertragen und neu bearbeitet von AndréLindhorst (‘Laufbilder|Run the Paint’, Katalog 2009)

“( )Eric de Nie’s works appear to be the heralds of some newly to be defined typologies of architecture. They emerge from artistic experiments on the picture surface whose diversity becomes manifest as a serial rhythm of the spatial. These pictures seem resolved to give up their planar materiality with an urgency gradually waxing from the plane, in order to be able to gain access to the spatial. Suddenly between the lines, additional lines, unexpected slots, or open cracks may be assumed. Whatever comes to light here, it manifests a declared belief in the indefiniteness of space, if not of cosmic space. What became manifest as an insight at first, is getting noticeably enlarged into a vista.( )”

By Dirk Mantzke, Osnabrück D (from ‘Construction of Atmosphere’ essay in ‘Laufbilder|Run the Paint’, catalogue 2009)

Eric de Nies Arbeiten scheinen Vorboten neu zu bestimmender Architekturtypologien zu sein. Sie entstehen aus künstlerischen Experimenten auf der Bildfläche, deren Vielfalt sich als serieller Rhythmus des Räumlichen offenbart. Diese Bilder scheinen ihre flächige Materialität aufgeben zu wollen, um mit langsam aus der Fläche entwachsender Dringlichkeit ins Räumliche gelangen zu können. Plötzlich lassen sich zwischen den Linien weitere Linien, unerwartete Schlitze, offene Fugen vermuten. Was sich hier auftut, offenbart ein Bekenntnis zur Unbestimmtheit des Raumes, beinahe des kosmischen Raumes. Was sich zunächst als Einblick offenbart, erweitert sich zusehends zum Ausblick.

Prof.Dipl.-Ing. Dirk Mantzke, Osnabrück D (aus‘Konstrukt Atmosphere’ essay in ‘Laufbilder|Run the Paint’, Katalog 2009)


statements:

”I want to transform my perception of the music into an autonomous image next to the music and within the world of abstract painting.
Rhythmic lines and vibrating colours turn into a score"

“When I start painting on music, I put myself in a condition whereby the length of the musical composition becomes a paradigm for the space of the canvas.”

2004

citaten:

"Ik wil mijn werk laten 'beeldklinken', alsof ik binnen de wereld van de abstracte schilderkunst een equivalent van een muzikale perceptie oproep. Ritmische lijnen en vibrerende kleuren vormen een partituur".

"Wanneer ik begin te schilderen op muziek, breng ik mijzelf in een toestand waarbij de lengte van de muzikale compositie als het ware de ruimte van het schildersdoek aangeeft."

2004

For the most part, my work displays a grid-like structure. On a monchrome background, I let flowing paint-lines in one or more colours drip down the canvas. By manipulating the surface a rhythmic stream unfolds from right angled lines, one over another, producing a variation of flat spatial activity. Aside from that, it is not only about the informal act by which the formal order of the painting is constructed. The fortuitous course of the lines also affects the design. The result is a spatial transformation of the flat surface which offers a variety of visual enjoyment as well as an enticement to contemplation.

Eric de Nie, September 2000

Mijn werk toont meest rasterachtige strukturen. Op een monochrome ondergrond laat ik vloeiende verflijnen in één of meerdere kleuren naar beneden druipen. Al draaiend ontstaat zo een ritmisch stramien van haaks op elkaar staande lijnen met een wisselend vlakke en ruimtelijke werking. Het gaat daarbij niet alleen om de informele handeling waarmee de formele ordening van het schilderij wordt opgebouwd. Het toevallige verloop van de lijnen tast die ordening ook aan. Het resultaat is een ruimtelijke transformatie van het platte vlak dat zowel een wisselend visueel genot schenkt als uitnodigt tot contemplatie.

Eric de Nie september 2000

ERIC DE NIE - LINEA RECTA
2001

The work of Eric de Nie engages itself on the edge of contrasts. Horizontal and vertical. Abstraction and figuration. Formal and informal. Background and paint. These apparent contrasts, paradoxes, conduct themselves as the warp and weft of weaving and are converted into a solid entity. His paintings remind one of landscapes; the horizontal coastline, the vertical joints of trees or even fabricated objects such as architecture, maps and towers. These are universal structures which form the basis for all that we perceive around us: slices and fantasies of reality. In spite of the obvious similarities, the paintings of de Nie have various atmospheres. The palet varies from richly contrasting black- white to creamy "sfumato" à la Monet, and from southern olive tints to lucid Mondrian-colours.

Running lines

The lines in de Nie´s work draw themselves. Gravity pulls the paint to the bottom of the surface. They are grid-like works of lines, perpendicular to one another, which gradually close. This process is controlled by the artist who shifts the position of the canvas. He decides at which moment which side is down or up and from which direction gravity may perform its work. He familiarizes himself, as it were, with the canvas and thereby steers the direction of the flowing lines. How it turns out remains, in part, coincidental. Exactly where and how does the movement stop? The working-method of de Nie arises from the need to apply structure and, at the same time, allow the material to go its own way. The proposition of Schopenhauer, "One must confront a painting precisely as if approaching a sovereign, namely waiting, in fact, to see if it will speak and what, then, it has to relate...", has to do with patience which must be exercised. This applies to the observer. Here it is also, however, applicable to the manner in which de Nie´s paintings come to fruition. The artist has a grip on the process, but he likewise allows himself be taken by surprise.

Direct but not straight

Diluted acrylic paint is dosed onto the edges of the canvas with a siphon. Direct but not straight ´strokes´. A brush rarely comes into play. The making of a painting is an organic growth process. In this sense the comparison with etching is appropriate. For there too, time lays siege to the image - through the corrosive process of the acid. Time has influence on the length, thickness and the intensity of colourful lines of de Nie, and on his manner of script.

Framework

For de Nie the grid is the prime form to approach space.

It is a good frame in which to formulate my observations. It is a vein in which, on the one hand, I can explore the physical qualities of the surface and, on the other, can dwell, as it were, wandering through illusionary spaces inside and outside the painting.

He formulates it so. The lines represent space and time, set out on an x- and y- axis. The space is specified through borders, countless horizons of the framework; innumerable little frames within that greater frame which is the painting. "Ramificato" it is called in Italian: branched out. In the largest window, the canvas itself, the space is further divided, branching out into increasingly smaller units. "Branching out" also has an organic connotation. It is a growth process which is formed of itself.

First the canvas receives a ground-tone. Thereupon a rhythm of paint-lines are given, more or less, free rein. Dripping paint-lines ­ also occasionally drawn with brush or chalk ­ slowly form a multi-layered image. The relationship of the line to the ground-tone is jointly defined through the absorptive action of the ground-tone. The material plays a role but, aside from that, also if the ground-tone is wet. Sometimes a line glides towards the bottom, hesitates halfway, spreads itself and sinks further, becoming more gradual and progressively smaller. The carrier of the painting, be it linen or canvas, also influences the final results. In watercolours, the character of the course of the dripping line is, to a great degree, determined by the structure of the paper. In some drawings on paper, the impression of the underlying sur-face is literally outlined in the lines, becoming thereby visible.

In his works, Eric de Nie gets a grip on space and time, and maps out his visual impressions. Simultaneously, he creates an exceptionally powerful character. Palet and line-play hold you captive in these paintings in which you become completely absorbed.

Line in the work

Every new canvas is related to past and future works. One can speak of a permanent dialogue. Paintings, watercolours and drawings from various periods elaborate on one another, and react on one another. In fact, de Nie´s fantasies have not altered throughout the years. New possibilities and new problems are still emanating from the work itself. Every canvas is, in itself, both phase and objective at the same time. The work expands itself increasingly further. By meticulously observing the behaviour of the material, de Nie appreciates his adopted process more and more with the passage of time. The interaction between artist and matter is thusly intensified and they increasingly appear to anticipate one another.

Music and chromatics

The rhythm of the work is emphasized by music. In the performance "Ostinato" in the Beurs van Berlage (2000) the experimental classic "Canto Ostinato" by Simeon ten Holt was performed by four pianists. Simultaneously Eric de Nie painted his work "Ostinato" live. It seemed as if de Nie were conducting with tubes of paint and hair dryers. He dried the paint intermittently with the hair dryers. The waiting time was therefore shortened so he could maintain the rhythm without the colours running.

"Canto Ostinato" suits the work of Eric de Nie wonderfully well. The chromatic and rhythmic connect very handsomely together. The vein of the composer leaves much room for performance by the musicians. This is, on the one hand, comparable to improvisation in jazz music, which de Nie enjoys listening to as well. In both cases it has to do with music which presents position to the moment, to intuition and the casual dialogue of the instruments. Precisely within this framework his painting also offers a place for the unexpected which may turn up. The horizontal musical lines are divided into the vertical measures of the rhythm.

Pars pro toto

In Theatre Zeebelt, in The Hague, Eric de Nie staged a similar performance (2001). "The Creation": a painters workshop, part of a series of performances where the public witnessed the creation of a work of art. "The Creation" was organized by Kees Wieringa. During the production of the painting, the artist´s brain was visualized for the public in the auditorium by means of certain colour settings. Hesitation was red; action green and contemplation blue. At the close of the evening, the painting was divided into 56 pieces and everyone received a piece to take home. Literally a "pars pro toto", a part of the whole: a tiny frame of that infinitely branched out frame which is a painting.

Renée Borgonjen, 2001

(translation from the dutch: John Hall, Seasons Galleries, Den Haag)

Het werk van Eric de Nie beweegt zich op de grens van tegenstellingen. Horizontaal en verticaal. Abstractie en figuratie. Formeel en informeel. Ondergrond en verf. Deze schijnbare tegenstellingen, paradoxen, gedragen zich als de ketting en inslag van het weven en worden verwerkt tot een hecht geheel. Zijn schilderijen doen denken aan landschappen; de horizontale kustlijn, de verticale geleding van bomen of juist artificiële zaken als architectuur; plattegronden en torens. Het zijn universele structuren die de onderlegger vormen van al het zichtbare om ons heen: uitsneden en verdichtingen van de werkelijkheid. Ondanks in het oog springende overeenkomsten hebben de schilderijen van De Nie verschillende sferen. Het palet varieert van contrastrijk zwart-wit tot romig ‘sfumato’ à la Monet en van zuidelijke olijftinten tot heldere Mondriaan-kleuren.

Lopende lijnen

De lijnen in het werk van Eric de Nie trekken zichzelf. Het is de zwaartekracht die de verf naar beneden voert. Het zijn rasterwerken van haaks op elkaar staande lijnen die zich langzamerhand verdichten. Dit proces wordt bepaald door de kunstenaar die de positie van het doek verandert. Hij beslist op welk moment welke zijde onder of boven is en vanuit welke richting de zwaartekracht zijn werk mag doen. Hij oriënteert zogezegd het doek en dirigeert daarmee de richting van de bewegende lijnen. Hoe het uitvalt, blijft voor een deel toeval. Waar en hoe stokt de beweging exact? De werkwijze van De Nie komt voort uit de behoefte om structuur aan te brengen en het materiaal tegelijkertijd zijn eigen gang te laten gaan. De stelling van Schopenhauer, dat je kunst als een vorst tegemoet moet treden en moet wachten tot het kunstwerk het woord neemt, heeft te maken met een zekere terughoudendheid die moet worden betracht. Dit geldt voor de beschouwer. Hier is het echter ook van toepassing op de manier waarop De NieÕs schilderijen tot stand komen. De kunstenaar heeft greep op het proces maar hij laat zich er eveneens door verrassen.

Linea recta maar niet rechtstreeks

Verdunde acrylverf wordt met een spuitfles aan de randen van het doek gedoseerd. Linea recta maar niet rechtstreeks. Een kwast komt er lang niet altijd aan te pas. Het maken van een schilderij is een organisch groeiproces. In die zin is de vergelijking met etsen op zijn plaats. Ook daar krijgt de tijd - door het uitbijten van het zuur - zijn beslag in het beeld. De tijd heeft invloed op de lengte, de dikte en de intensiteit van de kleurige lijnen van De Nie, op zijn schriftuur.

Raamwerk

Het raster is voor De Nie de uitgelezen vorm om de ruimte te benaderen.

Het is een goed kader om mijn observaties in te formuleren. Het is een stramien waarop ik enerzijds de fysieke kwaliteiten van het oppervlak kan exploreren en waarin ik anderzijds kan verwijlen als het ware zwervend door illusionaire ruimten binnen en buiten het schilderij.

Zo formuleert hij het zelf. De lijnen verbeelden de ruimte en de tijd, afgezet op een x- en een y- as. De ruimte wordt bepaald door begrenzingen, ontelbare horizonnen van het raamwerk; talloze kleine kaders in dat grote kader wat het schilderij is. ‘Ramificato’ zeggen ze in het Italiaans: vertakt. In het grootste venster, het doek zelf, wordt de ruimte steeds verder opgedeeld, vertakt het zich in steeds kleinere eenheden. ‘Vertakken’ heeft ook een organische connotatie. Het is een groeiproces dat zich als vanzelf vormt.

Eerst krijgt het doek een grondtoon. Daarop krijgt een ritme van verflijnen min of meer de vrije loop. Druipende verflijnen - soms ook met penseel of krijt getrokken - vormen langzamerhand een veelgelaagd beeld. De relatie van de lijn tot de ondergrond wordt mede bepaald door de zuigende werking van de ondergrond. Het materiaal speelt daarbij een rol maar ook of die ondergrond nog nat is. Soms glijdt een lijn naar beneden, blijft halverwege hangen, verbreedt zich en zakt vervolgens langzamer en geleidelijk smaller wordend, verder. De drager van het schilderij, linnen of canvas, be•nvloedt eveneens het resultaat. In aquarellen wordt het karakter van de druipende lijn in zijn loop in hoge mate bepaald door de structuur van het papier. In de tekening op p. 2 tekent de structuur van de ondergrond zich letterlijk af in de lijnen, wordt erin zichtbaar.

In zijn werken krijgt Eric de Nie greep op ruimte en tijd en brengt hij visuele indrukken in kaart. Tegelijkertijd creëert hij een bijzonder sterke sfeer. Palet en lijnenspel houden je gevangen in deze schilderijen waar je helemaal in op kunt gaan.

Lijn in het werk

Elk nieuw doek verhoudt zich tot eerder en toekomstig werk. Er is sprake van een permanente dialoog. Schilderijen, aqua-rellen en tekeningen van verschillende perioden borduren op elkaar voort en reageren op elkaar. In feite zijn de fascinaties van De Nie door de jaren heen niet veranderd. Nieuwe mogelijkheden en nieuwe problemen komen steeds voort uit het werk zelf. Elk doek is tegelijkertijd fase en doel ineen. Het werk breidt zich steeds verder uit. Door het gedrag van het materiaal nauwkeurig te observeren, doorgrondt De Nie het door hem gekozen proces hoe langer hoe meer. Het samenspel van de kunstenaar en de materie wordt zo geïntensiveerd en ze raken steeds meer op elkaar ingespeeld.

Muziek en chromatiek

De ritmiek van het werk wordt benadrukt door de muziek. In de performance “Ostinato” in de Beurs van Berlage (2000) werd het experimenteel klassieke “Canto Ostinato” van Simeon ten Holt uitgevoerd door vier pianisten. Tegelijkertijd schilderde Eric de Nie live zijn werk “Ostinato”. Het lijkt wel of De Nie dirigeert met verftubes en met föhnen. Met die föhnen droogt hij tussentijds de verf. Zo wordt de wachttijd bekort en blijft hij in het ritme zonder dat de kleuren te veel vervloeien.

“Canto Ostinato” past wonderwel bij het werk van Eric de Nie. De chromatiek en de ritmiek sluiten erg mooi op elkaar aan. Het stramien van de componist laat veel ruimte voor de uitvoering door de muzikanten. Dit is enigszins vergelijkbaar met de improvisatie in de jazzmuziek, waar De Nie eveneens graag naar luistert. In beide gevallen gaat het om muziek die plaats biedt aan het moment, aan de intuïtie en de terloopse samenspraak van instrumenten. Ook zijn schilderkunst biedt, juist vanuit het kader, plaats aan het onverwachte dat zich daar tegen aftekent. De horizontale muzieklijnen worden verdeeld in de verticale maten van het ritme.

Pars pro toto

In Theater Zeebelt in Den Haag voerde Eric de Nie een vergelijkbare performance uit (2001). “De schepping”: een schilders-practicum als onderdeel van een reeks voorstellingen waarbij het publiek getuige was van het scheppen van een kunstwerk. “De schepping” werd georganiseerd door Kees Wieringa. Het brein van de kunstenaar werd tijdens het maakproces van het schilderij voor het publiek in beeld gebracht door de zaal in een bepaalde kleur te zetten. Aarzeling werd rood; actie groen en contemplatie blauw. Aan het slot van de avond werd het schilderij in 56 stukken verdeeld en kreeg iedereen een deel mee naar huis. Letterlijk een ‘pars pro toto’, een deel van het geheel; een klein kadertje van dat oneindig vertakte kader dat een schilderij is.

Renée Borgonjen

 

Back